Voldoende bereikbaar per email volgens de Awb
De eigenaar van twee woonboten vraagt een ligplaatsvergunning aan bij de gemeente. Hij ontvangt tijdig per email het besluit, maar ontvangt het te laat per post.
Te late ontvangst per post
De eigenaar van twee woonboten vraagt een ligplaatsvergunning aan bij de gemeente Amsterdam. Hij ontvangt tijdig per email het besluit hierover van de gemeente, maar ontvangt het besluit te laat per post. Wat is hiervan het gevolg? De rechtbank Amsterdam heeft zich hierover onlangs uitgesproken.
Het ging in die zaak om een eigenaar van twee woonboten die één van deze woonboten zelf wil gaan bewonen en de andere wil gaan verhuren. Hiervoor heeft hij op grond van de plaatselijke verordening (APV) een ligplaatsvergunning nodig. Deze vraagt hij op 24 maart 2017 aan bij de gemeente Amsterdam. Hij doet dit zowel per email als per post. Art. 1.2.4 lid 1 en 2 van de Verordening op het Binnenwater 2010 (Vob) bepaald dat het bestuursorgaan binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag dient te beslissen en dat hij deze beslissing voor ten hoogste acht weken kan verdagen. In art. 4:14 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat indien een beschikking niet binnen de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn kan worden gegeven, het bestuursorgaan dit aan de aanvrager mededeelt en daarbij een zo kort mogelijke termijn noemt waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
De gemeente heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de beslistermijn te verlengen. Op 23 juni 2017 heeft zij dit per email aan de eigenaar van de woonboten meegedeeld. De gemeente deelt dit tevens per brief mee. Deze brief, met daarop een poststempel van 7 juli 2017, wordt pas op 8 of 10 juli 2017 door de eigenaar van de woonboten ontvangen. De email is hiermee binnen de beslistermijn toegestuurd, de brief pas na de beslistermijn.
Voldoende bereikbaar per email?
De Rechtbank Amsterdam beantwoord in haar overweging de vraag wanneer de mededelingen van de gemeente Amsterdam de eigenaar van de woonboten wordt geacht te hebben bereikt. Voor de beantwoording van deze vraag is het belang dat de gemeente op grond van art. 2:14 Awb alleen berichten per email mag verzenden wanneer de geadresseerde kenbaar heeft gemaakt dat hij op deze manier “voldoende bereikbaar” is. Daarvan is in dit geval geen sprake, zo motiveert de rechtbank. De eigenaar van de woonboten heeft niet, overeenkomstig art. 2:14 lid 1 Awb, aan de gemeente kenbaar gemaakt dat hij per email bereikbaar was. Dat de ligplaatsvergunningen eerder per email zijn ingediend doet hieraan niet af.
Verweerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze mededeling eerder dan 7 juli 2017 per post aan eiser is verzonden. Dit leidt tot de conclusie dat eiser na het verstrijken van de beslistermijn op de hoogte is gebracht van de verlenging van die termijn.
Fictieve beslissing
Het mogelijke gevolg van deze te late beslissing door de gemeente is dat er sprake is van een zogenaamde positieve fictieve beschikking. Op grond van art. 4:20b Awb wordt een beschikking van rechtswege verleend als er niet tijdig op een aanvraag tot het geven van een beschikking wordt beslist. Art. 4:20b Awb is echter van toepassing op een aantal situaties die bij wet zijn bepaald. De toepassing van dit artikel leidt in dit geval tot een bijzondere situatie. De ligplaatsvergunning voor de woonboot die de eigenaar wil gaan verhuren, wordt verleend doordat de gemeente niet tijdig op de aanvragen heeft beslist, de ligplaatsvergunning voor de woonboot die de eigenaar zelf wil gaan bewonen, wordt niet van rechtswege verleend. De Rechtbank Amsterdam komt in deze zaak overigens, gemotiveerd in overweging 16, tot het oordeel dat ook de ligplaatsvergunning voor de woonboot die de eigenaar zelf wil gaan bewonen ten onrechte is geweigerd.
Vanwege het feit dat gemeente niet tijdig en op een juiste manier op een aanvraag heeft beslist, is de gemeente verplicht om een vergunning te verlenen die bij tijdig reageren geweigerd had kunnen worden.