Contractvrijheid

Onderhandeling afbreken kan gevolgen hebben


Contractvrijheid en het gerechtvaardigde vertrouwen bij onderhandeling

Geschatte leestijd: 4 minuten

De koopovereenkomst

Voordat er een (koop)overeenkomst tot stand komt, is het doen gebruikelijk dat de potentiële koper en verkoper met elkaar in onderhandeling treden. Partijen dienen in deze “precontractuele” fase over en weer rekening te houden met elkaars gerechtvaardigde belangen. Hierbij staat in beginsel de contractvrijheid van partijen voorop. Het leerstuk van de zogenaamde “precontractuele goede trouw” is onder meer bekend uit het arrest Plas/Valburg: een echte klassieker op dit punt! Bij onderhandelingen geldt als uitgangspunt dat elk van de partijen de onderhandelingen kan afbreken, tenzij dit onaanvaardbaar is op grond van het “gerechtvaardigd vertrouwen” van de andere partij in het tot stand komen van de overeenkomst, of in verband met andere omstandigheden. Hierbij dient er onder andere rekening te worden gehouden met de gerechtvaardigde belangen van de afbrekende partij en de wijze waarop en mate waarin deze partij tot het ontstaan van het vertrouwen zou hebben bijgedragen.

Vorderingen

In de situatie dat de partij die de onderhandeling afbreekt aansprakelijk is, dan kunnen er verschillende vergoedingen worden gevorderd. Zo kun je denken aan de gederfde winst, of een vergoeding van de in de onderhandelingsfase gemaakte kosten. Als de onderhandelingen in een dusdanig gevorderd stadium zijn, waarin de wederpartij dacht en redelijkerwijs mocht denken dat op grond van de onderhandelingen een overeenkomst tot stand zou komen, kan de rechter een partij veroordelen om door te onderhandelen.

ICT leverancier slaagt niet in haar beroep op het gerechtvaardigde belang

In het verlengde van dit leerstuk kwam ik een uitspraak tegen van het gerechtshof in Den Haag. Het Gerechtshof bekrachtigt in hoger beroep een vonnis dat de rechtbank Rotterdam eerder had uitgesproken.

Het gaat hier om een geschil tussen het ICT-bedrijf Unilog en Erasmus MC. Unilog heeft zich in deze zaak onder meer op het standpunt gesteld dat het afbreken van de onderhandelingen door Erasmus MC niet vrijstond omdat zij rekening had moeten houden met de gerechtvaardigde belangen van Unilog.

Waarover gaat het in deze casus? Het ICT-bedrijf Unilog verricht via een bemiddelaar, Maatadvies, een aantal jaren ICT-werkzaamheden voor Erasmus MC. Na een bestuurswisselingen besluit Erasmus MC dat ICT-taken voortaan anders moeten worden georganiseerd. Erasmus MC wilt zelf de regie over de ICT gaan voeren. Daartoe neemt Erasmus MC afscheid van de bemiddelaar Maatadvies en bouwt de inzet van Unilog af. Externe inzet op basis van specifieke deskundigheid wordt niet uitgesloten. Erasmus MC verzoekt Unilog dan ook om de werkzaamheden te blijven verrichten die nodig zijn voor de continuïteit van de bedrijfsvoering. Erasmus MC en Unilog gaan onderhandelen over een nieuwe overeenkomst maar komen niet tot overeenstemming. Unilog stelt dat zij het gerechtvaardigd vertrouwen mochten hebben dat Erasmus MC een soortgelijk contracten als met Maatadvies rechtstreeks met Unilog zou sluiten. Unilog dient vervolgens een schadenclaim in bij Erasmus MC. 

In strijd met het opgewekte vertrouwen

De rechtbank acht de stelling van Unilog, dat Erasmus MC heeft gehandeld in strijd met het opgewekt vertrouwen dat de opdrachten zouden worden geformaliseerd en gecontinueerd, onjuist. Uit het feit dat Erasmus MC aan Unilog had gevraagd om de voor de continuïteit van de bedrijfsvoering noodzakelijke werkzaamheden te verrichten, mocht Unilog niet afleiden dat zij ter zake van alle tussen Maatadvies en Erasmus MC beëindigde contracten zonder meer de positie van Maatadvies als contractspartner had overgenomen of zou kunnen overnemen met dezelfde, of enigszins aangepaste, inhoud. Erasmus MC heeft uiteindelijk besloten om niet met Unilog te willen contracteren. 

Het was naar oordeel van de rechtbank niet onaanvaardbaar dat Erasmus MC besloot geen (verdere) onderhandelingen met Unilog te willen voeren. Deze uitspraak is door het gerechtshof van Den Haag bekrachtigd.