Werkelijke identiteit van ontvangers geven

Het recht om te weten aan wie je persoonsgegevens zijn verstrekt


Het Europese Hof heeft recent geoordeeld dat het voor een verwerkingsverantwoordelijke verplicht is, om een betrokkene op verzoek de werkelijke identiteit van de zogenaamde ontvangers te geven. Alleen wanneer het (nog) niet mogelijk is die ontvangers te identificeren, mag de verwerkingsverantwoordelijke alleen de betrokken categorieën ontvangers vermelden. Dat is ook het geval wanneer de verwerkingsverantwoordelijke aantoont dat het verzoek kennelijk ongegrond of buitensporig is.

Geschatte leestijd: 4 minuten

Recht op inzage van persoonsgegevens

Op grond van de AVG heb je als betrokkene verschillende rechten. Zo heb je onder meer het recht op inzage. Dit is misschien wel het meest fundamentele recht. Andere rechten, zoals het recht op correctie, kun je immer pas uitoefenen nadat je als betrokkenen weet welke gegevens er van jou worden verwerkt. Dit recht op inzage ziet ook op hetgeen door de verwerkingsverantwoordelijke is gedeeld met andere ontvangers. Dit op grond van art. 15 lid 1 onder c AVG. Het Europese Hof heeft recent geoordeeld dat een betrokkene, op grond van de AVG, het recht heeft om de werkelijke identiteit van ontvangende partijen te weten. 

Dit recht van inzage voorziet erin dat de betrokkene informatie van de verwerkingsverantwoordelijke kan verkrijgen over de specifieke ontvangers aan wie de gegevens zijn of zullen worden verstrekt. 

Oberste Gerichtshof van Oostenrijk vraagt uitleg van art. 15 AVG

Het Oberste Gerichtshof van Oostenrijk, de hoogste federale rechter in civiele en strafzaken heeft het Europese Hof om uitleg gevraagd. Het Gerichtshof vraagt zich af hoe artikel 15 lid 1 onder c AVG moet worden uitgelegd en verzoekt het Europese Hof om een prejudiciële beslissing op dit punt.

Uit de bewoordingen van deze bepaling kan, zo stelt het Oberste Gerichtshof, niet duidelijk worden afgeleid of zij aan de betrokkene het recht verleent om inzage te krijgen van informatie over de concrete ontvangers aan wie de gegevens werden verstrekt, dan wel of de verwerkingsverantwoordelijke over een keuzevrijheid beschikt wat betreft de wijze waarop hij gevolg wenst te geven aan een verzoek om inzage van informatie over de ontvangers.

Österreichische Post

Het hoofdgeding in deze Prejudiciële zaak ging tussen een betrokkene en Österreichische Post. De betrokkene heeft Österreichische Post verzocht om inzage te krijgen in de persoonsgegevens die van hem zijn verwerkt en aan wie zijn gegevens zijn verstrekt. Österreichische Post gaf aan de persoonsgegevens te hebben doorgestuurd voor “marketingdoeleinden”, daarbij verwijzend naar haar website. 

De betrokkene nam hiermee geen genoegen en vorderde bij de Oostenrijkse rechter om Österreichische Post te veroordelen, de identiteit van de ontvangers van zijn persoonsgegevens te verstrekken. 

In eerste aanleg is deze vordering afgewezen. De reden was dat art. 15 van de AVG verwijst naar de “ontvangers of categorieën van ontvangers”. De verwerkingsverantwoordelijke was volgens de Oostenrijkse rechter niet verplicht is om de concrete ontvangers te benoemen. De betrokkene ging in hoger beroep bij het Oberste Gerichtshof. Het Oberste Gerichtshof vraagt het Europese Hof hoe artikel 15 lid 1 onder c AVG moet worden uitgelegd alvorens zij uitspraak kan doen.

Prejudiciële beslissing Europees Hof

Het Europese Hof heeft geoordeeld dat het voor een verwerkingsverantwoordelijke verplicht is om een betrokkene op verzoek de werkelijke identiteit van de zogenaamde ontvangers te geven. Alleen wanneer het (nog) niet mogelijk is die ontvangers te identificeren, mag de verwerkingsverantwoordelijke alleen de betrokken categorieën ontvangers vermelden. Dat is ook het geval wanneer de verwerkingsverantwoordelijke aantoont dat het verzoek kennelijk ongegrond of buitensporig is.

In haar overweging neemt het Hof mee dat art. 15 lid 1 onder c AVG een van de bepalingen is waarmee wordt beoogd de transparantie te waarborgen van de wijze waarop de persoonsgegevens worden verwerkt. Ten gevolge hiervan moet worden geoordeeld dat de informatie die aan de betrokkene wordt verstrekt op grond van het in art. 15 lid 1 onder c AVG neergelegde recht van inzage zo nauwkeurig mogelijk moet zijn.

Transparantie en voldoende specifiek zijn bij inzageverzoeken

Op grond van deze uitspraak van het Europese Hof kan een betrokkene dus om de werkelijke identiteit van de ontvangende partijen verzoeken. Alleen wanneer het (nog) niet mogelijk is die ontvangers te identificeren, mag de verwerkingsverantwoordelijke alleen de betrokken categorieën ontvangers vermelden. Dat is ook het geval wanneer de verwerkingsverantwoordelijke aantoont dat het verzoek kennelijk ongegrond of buitensporig is.

Meer weten?

Heb je nog vragen over het recht op inzage of over privacyvragen in het algemeen, neemt dan gerust contact op of lees andere artikelen over dit onderwerp.