Schadevergoeding toegekend bij het herpubliceren van niet geanonimiseerde gegevens
Een vonnis gepubliceerd op rechtspraak.nl, wordt overgenomen door jure.nl. In deze publicatie was de naam van de betrokkene niet geanonimiseerd. De betrokkene vordert schadevergoeding. Volgens de website-eigenaar dient de Staat der Nederlanden haar hiervoor te vrijwaren omdat zij erop mocht vertrouwen dat de data-leveranties geen grove anonimiseringsfouten zouden bevatten. Een schadevergoeding wordt toegekend. De vrijwaring niet.
Anonimiseringsfout
De eiser in deze zaak is in 2017 veroordeeld tot jeugddetentie wegens woninginbraken. Dit vonnis is vervolgens gepubliceerd op rechtspraak.nl. In deze publicatie was de naam van de eiser niet geanonimiseerd. Dit is later hersteld. De vader van de eiser heeft op enig moment ontdek dat de naam van zijn zoon in vonnissen terugkwamen die op onder andere op de website jure.nl waren gepubliceerd. De eiser heeft de eigenaar van deze website verzocht tot anonimisering van zijn gegevens over te gaan en aan hem een schadevergoeding te betalen. De eigenaar van de site heeft de gegevens vervolgens geanonimiseerd maar heeft geweigerd een schadevergoeding te betalen. De eiser heeft vervolgens bij dagvaarding gevorderd om de eigenaar van de website te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 7.500,00.
Bewijslast
Ter onderbouwing van de privacy schending op jure.nl heeft de eiser een screenshot overgelegd van een Google zoekresultaat, waarbij gezocht is op “[naam/ plaats]”. Het zoekresultaat bevat een link naar jure.nl en in de omschrijving daarbij wordt hij met voor- en achternaam als verdachte genoemd.
Omdat de eiser niet kan bewijzen dat naast de privacy schending op jure.nl, de uitspraken eveneens op twee andere websites van de website-eigenaar zijn geplaatst wordt de eis op de zitting verminderd naar € 2.500,00.
Recht op schadevergoeding vangwege onrechtmatig handelen
Op grond van art. 6 lid 1 AVG is de verwerking van persoonsgegevens, zoals het vermelden van de naam van de eiser in een publicatie op jure.nl, alleen rechtmatig als ten minste aan een van de zes in dat artikellid genoemde voorwaarden is voldaan.
Daarvan kan sprake zijn, zo motiveert de kantonrechter, als de betrokkene toestemming heeft gegeven voor de verwerking van zijn persoonsgegevens of indien die verwerking noodzakelijk is. Aan deze voorwaarden wordt niet voldaan waardoor de verwerking niet geoorloofd was. Naar civielrechtelijke maatstaven moet deze verwerking worden beschouwd als onrechtmatig handelen van de verwerkingsverantwoordelijke. Op grond van art. 82 AVG heeft de eiser recht op schadevergoeding.
Is de website-eigenaar te kwalificeren als verwerkingsverantwoordelijke?
Aan dit onrechtmatig handelen doet niet af dat de website-eigenaar erop mocht vertrouwen dat de door rechtspraak.nl aangeleverde uitspraken geen anonimiseringsfouten zouden bevatten. Het is de website-eigenaar die de uitspraken op jure.nl (her)publiceert en die daarom aan te merken is als verwerkingsverantwoordelijke als bedoeld in art. 4 lid 7 AVG. Het behoort, zo stelt de kantonrechter, dan ook tot haar eigenverantwoordelijkheid om er bij die publicaties voor te zorgen dat die niet met de AVG strijdig zijn
Schadebepaling
Op grond van art. 6:106 BW heeft de benadeelde, voor nadeel dat niet bestaat in vermogensschade, recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien hij “op andere wijze in zijn persoon is aangetast”. Daarvan is in dit geval sprake, zo stelt de kantonrechter. Hoewel het in deze procedure onduidelijk is gebleven hoelang dat het geval is geweest en hoeveel gebruikers die uitspraak via jure.nl hebben geraadpleegd, vormt die publicatie een schending van de persoonlijke levenssfeer van de eiser.
Daarom heeft de eiser recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding voor immateriële schade. Deze wordt vastgesteld op € 750,00. De kantonrechter neemt bij de vaststelling van het schadebedrag mee dat niet is gebleken dat de inbreuk op zijn privacy tot concrete negatieve gevolgen heeft geleid.
Vrijwaringszaak
De eigenaar van de website heeft verweer gevoerd en heeft in een vrijwaringszaak gevorderd, de Staat der Nederlanden te veroordelen tot betaling van hetgeen waartoe de website-eigenaar in de hoofdzaak wordt veroordeeld.
De rechtbank Den Haag heeft destijds erkend dat er anonimiseringsfouten zijn gemaakt en dat zij die content heeft verspreid aan onder meer de eigenaar van jure.nl. De Staat der Nederlanden dient de website-eigenaar te vrijwaren voor zover de vordering van de eiser in de hoofdzaak toewijsbaar zou zijn, zo stelt de website-eigenaar. De Staat der Nederlanden is immers verantwoordelijk voor het product. De website-eigenaar mag verwachten dat de geleverde content – rechterlijke uitspraken – geen anonimiseringsfouten bevat, zeker gezien het bestaan en hanteren van zogenoemde anonimiseringsrichtlijnen door de Rechtspraak. Met het sturen aan de website-eigenaar van een uitspraak die een privacy schending bevat, heeft de Staat der Nederlanden onrechtmatig gehandeld. Op grond van artikel 6:162 BW is hij daarom schadeplichtig, zo meent de website-eigenaar.
De kantonrechter stelt voorop dat voor het slagen van een vordering uit hoofde van onrechtmatige daad onder andere sprake moet zijn van een causaal verband tussen de daad en schade en relativiteit. Deze laatste eis bepaalt dat geen verplichting tot schadevergoeding bestaat indien de geschonden norm niet strekt tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde die heeft geleden. Aan deze relativiteitseis is in dit geval niet voldaan.
De door de Staat der Nederlanden geschonden norm om geen uitspraken op rechtspraak.nl te publiceren waarin de naam van een natuurlijke persoon leesbaar is dient ter bescherming van de privacy van die natuurlijke persoon en niet ter bescherming van derden zoals de website-eigenaar, zo motiveert de kantonrechter. Daarbij komt dat website-eigenaar de Staat der Nederlanden verwijt dat hij niet heeft gedaan wat zij zelf ook heeft nagelaten, namelijk het niet anonimiseren van de naam van de eiser alvorens tot (her)publicatie over te gaan. Daarmee heeft zij als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van AVG zichzelf dus ook niet naar die norm gedragen. Ook om die reden is hier niet aan de relativiteitseis voldaan.
De vordering in de vrijwaringszaak wordt afgewezen.
Meer weten?
Heb je nog vragen over dit onderwerp of over privacyvragen in het algemeen, neemt dan gerust contact op of lees andere artikelen over dit onderwerp.