Geen schending avg

Geen schending van de AVG bij Treiteraanpak


Eiseres is van mening dat zij onterecht is opgenomen in “de Treiteraanpak”. De gemeente Amsterdam is in 2013 gestart met de Treiteraanpak om intimidatie in de woon- en werkomgeving tegen te gaan. De eiseres grijpt in bezwaar en beroep de AVG aan om haar persoonsgegevens te laten wissen. Zonder succes. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester de persoonsgegevens van eiseres rechtmatig heeft verwerkt en de verwerking noodzakelijk was. 

Treiteraanpak

In 2019 heeft de eiseres in deze zaak een klacht bij de burgemeester van Amsterdam ingediend dat zij onterecht is opgenomen in de Treiteraanpak. Amsterdam is in 2013 gestart met de Treiteraanpak om intimidatie in de woon- en werkomgeving tegen te gaan. Hierbij is het “Convenant Treiteraanpak” gesloten. De Treiteraanpak vloeit voort uit een door het college vastgesteld Actieplan. 

Verzoek om staking treiteraanpak

De burgemeester heeft de klacht van de eiseres, waarin zij verzoekt de Treiteraanpak en de dossieropbouw te staken, opgevat als een verzoek om de persoonsgegevens die worden verwerkt vanwege de Treiteraanpak te wissen op grond van artikel 17, eerste lid, onder d AVG. 

Bezwaar wordt afgewezen en eiseres gaat in beroep

Volgens de burgemeester voldoet de eiseres aan alle criteria om in de Treiteraanpak opgenomen te worden. Haar persoonsgegevens worden volgens de burgemeester dan ook niet onrechtmatig verwerkt. Daarnaast stelt de burgemeester dat de eiseres wordt verdacht van enkele strafbare feiten waarvoor zij is veroordeeld. De strafbare feiten en het hoger beroep zijn onderdeel van het treiterdossier. Omdat de strafzaak nog loopt, is de Treiteraanpak formeel nog niet beëindigd waardoor het Treiterdossier nog niet is gesloten. De burgemeester heeft het verzoek dan ook afgewezen. Het bezwaar dat door de eiseres wordt ingesteld, wordt ongegrond verklaard. In het beroep bij de rechtbank Amsterdam dat hierop volgt, stelt de eiseres zich op het standpunt dat niet wordt voldaan aan de criteria van de Treiteraanpak en dat zij daarom nooit in de Treiteraanpak had mogen worden opgenomen. 

Onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens?

De eiseres voelt zich door de opname in de Treiteraanpak gestigmatiseerd en wordt belemmerd in de uitoefening van haar beroep als journalist. In beroep voert de eiseres onder meer aan dat haar persoonsgegevens onrechtmatig worden verwerkt en dat er te veel gegevens van haar worden verwerkt. Ook meent zij dat de burgemeester in strijd met het doelbindingsbeginsel en het beginsel van dataminimalisatie handelt. Verder stelt zij dat de burgemeester in strijd met artikel 35 van de AVG heeft gehandeld, doordat er geen data protection impact assessment (DPIA) is uitgevoerd. Ook ziet zij niet in waarom een strafprocedure aanleiding is tot een langere bewaring van haar persoonsgegevens.

Verwerking van persoonsgegevens is noodzakelijk en rechtmatig

De rechtbank gaat in op de vraag of de verwerking van de persoonsgegevens in het kader van de Treiteraanpak rechtmatig is in de zin van de AVG. De verwerking van de persoonsgegevens dient noodzakelijk te zijn voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen. Dit op grond van art. 6 lid 1 onder e AVG.

De rechtbank is van oordeel dat de verwerking van de persoonsgegevens noodzakelijk is om de doelen van het Convenant te bereiken, namelijk een gerichte aanpak van treiteraars en op die manier de verbetering van de openbare orde en veiligheid in Amsterdam. De burgemeester is immers belast met het handhaven van de openbare orde.

Op de vraag of de persoonsgegevens van de eiseres rechtmatig zijn verwerkt beoordeelt de rechtbank dat de burgemeester voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de eiseres voldoet aan de vijf criteria die zijn opgenomen in het Convenant voor opname in de Treiteraanpak. Dat de burgemeester bij de verwerking van de persoonsgegevens de grenzen van het doelbindingsbeginsel van art. 5 AVG te buiten is gegaan, is de rechtbank niet gebleken. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om de eiseres te volgen in haar standpunt dat de persoonsgegevens niet objectief zouden zijn.

De rechtbank komt tot de conclusie dat de persoonsgegevens rechtmatig zijn verwerkt in het kader van de Treiteraanpak.

Verwerking is verenigbaar met het doel

Op basis van art. 6 lid 4 AVG dient de verwerking van persoonsgegevens verenigbaar te zijn met het doel van de verwerking. De rechtbank is van oordeel dat de verwerking van de persoonsgegevens bij de Treiteraanpak verenigbaar is met het doel van de verwerking. De rechtbank baseert zich hierbij op het doel zoals is opgenomen in het Convenant. Het feit dat de eiseres gevolgen ondervindt van deze verwerking, maakt volgens de rechtbank niet dat de verwerking onverenigbaar is met de doelen waarvoor de persoonsgegevens zijn verzameld. 

Langere bewaartermijn van persoonsgegevens is niet onredelijk

In artikel 7 van het Convenant is een bewaartermijn van de persoonsgegevens van vijf jaar opgenomen, tenzij een gerechtelijke procedure tot langere bewaring noopt. In dit geval liep er ten tijde van het bestreden besluit nog een hoger beroep van de eiseres tegen haar strafrechtelijke veroordeling. De burgemeester acht de bewaring van de persoonsgegevens in afwachting van de strafrechtelijke procedure proportioneel, omdat de uitspraak in hoger beroep tot herleving van het treitergedrag kan leiden. De rechtbank vindt dat niet onredelijk. Dit betekent dat er geen sprake is van een langere verwerking van de persoonsgegevens van de eiseres dan nodig is, in de zin van art. 17 lid 1, aanhef en onder a AVG.

Geen DPIA nodig

Ook gaat de rechtbank in op het standpunt van de eiseres dat de burgemeester in strijd met artikel 35 van de AVG heeft gehandeld, doordat er geen data protection impact assessment (DPIA) is uitgevoerd.

De rechtbank stelt vast dat de gegevens van de eiseres niet worden verwerkt op basis van geautomatiseerde systemen. De bestaande gegevens worden via notulen, e-mail en telefonisch uitgewisseld. De verwerking houdt geen hoog risico in voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen. Daarbij komt dat de omvang van de verwerking in het kader van het Convenant een beperkt aantal vaste partijen kent. Het gaat hier dus niet om een grootschalige verwerking zoals genoemd in art. 35 lid 1 AVG. De rechtbank is van oordeel dat art. 35 AVG niet van toepassing is.

Het beroep tegen het bestreden besluit wordt ongegrond verklaard.

Vragen over Privacykwesties?

Heb je nog vragen over dit onderwerp of over het privacyrecht in het algemeen, neemt dan gerust contact op of lees andere artikelen over dit onderwerp.