Appellant in bezwaarprocedure tegen AP is geen belanghebbende

Appellant in bezwaarprocedure tegen besluit AP is geen belanghebbende


De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 29 september jl. uitspraak gedaan in een zaak waarin centraal staat of de appellant als belanghebbende kan worden aangemerkt. De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Autoriteit Persoonsgegevens omdat hij van mening is dat dit besluit niet ver genoeg strekt. Het gaat hier om een besluit inzake het verbod op het verwerken van het BSN in het btw-identificatienummer.

Verbod voor het verwerken van BSN in btw-nummer

Bij besluit van 4 december 2018 heeft de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) de minister van Financiën verboden, om met ingang van 1 januari 2020, het BSN te gebruiken in het btw-identificatienummer van zelfstandigen met een éénmanszaak.

Bezwaar en beroep omdat het besluit niet ver genoeg strekt

De appellant in deze zaak maakt onder meer bezwaar tegen dit besluit omdat het verbod volgens hem niet ver genoeg strekt. Hij stelt dat de Belastingdienst ook in andere referentienummers het BSN verwerkt. Het besluit, zo stelt de appellant, had daarnaast ruimer van strekking moeten zijn en aan meer organisaties opgelegd moeten worden. Ook had de AP volgens hem de risico’s van de verwerking van het BSN door allerlei organisaties in kaart moeten brengen. 

Appellant is geen belanghebbende

De AP heeft daarover geoordeeld dat de appellant geen belanghebbende is bij het besluit. Dit doordat hij geen eigen en voldoende onderscheidend belang heeft bij dit besluit. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat de AP het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

In hoger beroep betoogt de appellant onder meer dat hij wel belanghebbende is: “zijn oude btw-identificatienummer wordt nog wel verwerkt in de systemen van de Belastingdienst, bij bedrijven en buitenlandse mogendheden. Het wordt ook nog gebruikt voor alle btw-gerelateerde zaken van voor 1 januari 2020”. Ook oordeelt de rechtbank volgens de appellant ten onrechte ongemotiveerd dat de vraag wie verwerkingsverantwoordelijke is, hier niet van belang is.

Geen rechtstreeks belang

Om als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt moet er sprake zijn van een rechtstreeks belang. Dit wil zeggen, zo motiveert de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, dat de belangen waarop iemand zich beroept door het besluit zelf moeten worden geraakt.

De AP is op grond van artikel 58, tweede lid, aanhef en onder f, van de AVG bevoegd om aan een verwerker van persoonsgegevens een verwerkingsverbod op te leggen. De AP heeft in dit geval aan de minister een verwerkingsverbod opgelegd. Het verwerkingsverbod richt zich alleen tot de minister. Het gevolg van het verwerkingsverbod is dat de minister het BSN vanaf 1 januari 2020 niet meer mag gebruiken in het btw-identificatienummer van zelfstandigen met een éénmanszaak. 

Het verwerkingsverbod, zo motiveert de Afdeling verder, ziet niet op de door de appellant gestelde verwerking van zijn oude btw-identificatienummer in zaken die zien op de periode van voor 1 januari 2020. Ook ziet het verwerkingsverbod niet op verwerking van zijn oude btw-identificatienummer door organisaties die niet onder de bevoegdheid van de minister vallen. Alleen al daarom is de appellant geen belanghebbende bij het verwerkingsverbod, omdat de belangen waarop hij zich beroept niet door het besluit zelf geraakt worden.

Verwerkingsverantwoordelijkheid

De Afdeling gaat tevens in op de vraag inzake de verwerkingsverantwoordelijkheid. Het antwoord op de vraag wie verwerkingsverantwoordelijke is voor het btw-identificatienummer, is niet van belang voor de vraag of [appellant] belanghebbende is, zo stelt de Afdeling. Wanneer de appellant meent dat een verwerkingsverantwoordelijke zijn persoonsgegevens in strijd met de AVG verwerkt, dan kan hij de AP verzoeken daartegen handhavend op te treden of schadevergoeding vragen op grond van de AVG. 

Appellant kan zich tot de AP wenden

De Afdeling is het eens met het oordeel van de rechtbank dat de AP de appellant in deze zaak terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn bezwaar. Wanneer de appellant ook een verbod wil voor het verwerken van gegevens die niet onder het huidige verbod vallen of een verbod op verwerking van zijn oude btw-identificatienummer door niet onder de minister vallende organisaties, dan kan hij de AP daartoe verzoeken, zo motiveert de Afdeling. Overigens heeft de AP ter zitting toegelicht dat er al een onderzoek loopt naar onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens door de Belastingdienst.