Schadevergoeding na datalek

Vordering schadevergoeding na datalek onvoldoende onderbouwd


Een inwoonster van de gemeente Heemskerk eist schadevergoeding van deze gemeente na een datalek die is ontstaan doordat haar dossier bij de postverwerking is kwijtgeraakt. De rechtbank vindt dit onvoldoende onderbouwd en wijst het verzoek tot schadevergoeding af. Van een aantasting in de persoon “op andere wijze” is niet al direct sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht. 

Geschatte leestijd: 5 minuten

Vordering immateriële schade na datalek

De eiseres in deze zaak, een inwoonster van de gemeente Heemskerk, vraagt schadevergoeding na een datalek in 2019 bij de gemeente; het dossier van de eiseres is bij de postverwerking kwijtgeraakt. Het college heeft het verzoek van eiseres afgewezen. Met het besluit heeft het college op een bezwaar van eiseres beslist en is bij de afwijzing gebleven. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank Noord-Holland behandelt het beroep als een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in art. 8:88 Awb jo art. 82 AVG. De eiseres stelt dat zij immateriële schade lijdt door het datalek en vindt een schadevergoeding van € 2.000,- op zijn plaats.

Vrees voor identiteitsfraude

De eiseres stelt op grond van art. 6:106 BW recht te hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien (sub b) de benadeelde “op andere wijze in zijn persoon” is aangetast. Daarvan is in dit geval sprake, zo voert zij aan, omdat zij psychisch letsel heeft opgelopen. Het feit dat derden over haar medische en overige privégegevens kunnen beschikken leidt bij eiseres tot stress- en angstklachten. Zij vreest dat de gegevens voor criminele doeleinden zullen worden gebruikt zoals identiteitsfraude. Eiseres geeft aan dat zij de rest van haar leven extra alert moeten zijn op onder meer verdachte brieven en e-mails. Voor toekenning van schadevergoeding hoeft het volgens de eiseres niet vast te staan dat haar gegevens ook daadwerkelijk zijn misbruikt.

Eis voldoende en met concrete objectieve gegevens onderbouwd?

Naar mening van het college heeft de eiseres niet aannemelijk gemaakt dat de inbreuk op de AVG heeft geleid tot aantasting van haar integriteit en dat de gevolgen van de inbreuk haar rechtstreeks hebben getroffen. Het feit dat sprake is van een datalek brengt niet automatisch met zich dat daarmee ook schade is ontstaan die vergoed moet worden, zo stelt het college. Er zijn geen aanwijzingen dat de gegevens zijn misbruikt, motiveert het college verder. “Als de gegevens nu nog niet zijn misbruikt is het onwaarschijnlijk dat dat op enig moment nog gaat gebeuren”.

Als de gegevens nu nog niet zijn misbruikt is het onwaarschijnlijk dat dat op enig moment nog gaat gebeuren.

De eiseres heeft haar stelling dat er sprake is van aantasting van haar persoon “op andere wijze” niet met concrete gegevens onderbouwd. Eiseres is er naar de mening van het collega dan ook niet in geslaagd haar (psychische) schade met concrete objectieve gegevens te onderbouwen.

Wanneer is er sprake van aantasting in de persoon “op andere wijze”?

Voor de beoordeling van een verzoek om vergoeding van immateriële schade wordt, zo stelt de rechtbank, volgens vaste jurisprudentie aansluiting gezocht bij het civiele schadevergoedingsrecht (art. 6:106 BW).

Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.

Van aantasting in persoon “op andere wijze” is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan worden opgemaakt dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de bedoelde aantasting in zijn persoon “op andere wijze” sprake is. 

In zo een geval, zo motiveert de rechtbank verder, zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Van een aantasting in de persoon “op andere wijze” is niet direct sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht.

Rechtbank wijst de vordering tot schadevergoeding af

Het is de rechtbank niet gebleken dat de gegevens van eiseres in verkeerde handen zijn gekomen. 

Eiseres heeft geen identiteitsfraude ondervonden en geen verdachte brieven, fishing mails of telefoontjes ontvangen die in verband kunnen worden gebracht met het datalek stelt de rechtbank. Naar het oordeel van de rechtbank komt eiseres niet in aanmerking voor schadevergoeding nu zij niet met concrete en objectieve gegevens heeft onderbouwd dat zij ten gevolge van het datalek geestelijk letsel heeft opgelopen en van een aantasting in de persoon “op andere wijze” als hiervoor bedoeld niet reeds sprake is bij de enkele schending van een fundamenteel recht. 

Vragen over Privacykwesties?

Heb je nog vragen over dit onderwerp of over het privacyrecht in het algemeen, neemt dan gerust contact op of lees andere artikelen over dit onderwerp.