digitale handtekening praktijk

Digitale handtekening in de praktijk


Een praktijkvoorbeeld hoe het gebruiken van een digitale handtekening fout kan gaan. Bedenk vooraf welke elektronische handtekening de juiste waarborgen biedt om voldoende betrouwbaar te zijn. Wat voldoende betrouwbaar is, hangt met name af van het doel waarvoor de handtekening wordt gezet. Hoe groter het belang hoe meer waarde er aan de betrouwbaarheid van de handtekening wordt gehecht.

Drie verschillende digitale handtekeningen

De normale handtekening wordt steeds vaker vervangen door een digitale handtekening. Dat is mede het gevolg van het op afstand werken waarmee we ons geconfronteerd zien. In een eerder artikel heb ik aangegeven dat er op grond van de eIDAS verordening drie verschillende vormen zijn van een elektronische handtekening: de gewone, de geavanceerde en de gekwalificeerde elektronische handtekening. 

Mate van bewijslast

Wanneer pas je welke handtekening toe? Eerder heb ik aangegeven dat de mate van het bewijsbelang van een overeenkomst de zwaarte bepaalt van het betrouwbaarheidsniveau van de handtekening. In een recente uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant vindt je hiervoor een mooi voorbeeld terug. In deze uitspraak stond de vraag centraal of de digitale handtekening wel rechtsgeldig was. Het ging hierbij om een overeenkomst waarbij de bestuurder zich borg stelt. De eiser in deze zaak is in beroep gegaan tegen een verstekvonnis waarbij er beslag werd gelegd op zijn bankrekening.

Digitale handtekening in de praktijk 

De eiser in deze zaak heeft een aanvraag ingediend voor een geldlening voor zijn vennootschap. De financier heeft de aanvraag positief beoordeeld waarna er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen de vennootschap en de financier. Daarnaast is een overeenkomst van borgtocht gesloten tussen de financier en de eiser. Dit als zekerheidsstelling. De overeenkomsten werden door beide partijen digitaal ondertekend. Omdat de vennootschap haar verplichtingen jegens de financier niet kon nakomen is de overeenkomst beëindigd. De vennootschap is later failliet verklaard. De financier verzoekt de eiser vervolgens om de  borg te voldoen. De eiser heeft hieraan geen gehoor gegeven waarna de financier een procedure start. In deze procedure betwist de eiser dat hij de overeenkomst van borgtocht heeft gesloten. De eiser stelt dat hij niet de digitale handtekening heeft gezet.

Geen gekwalificeerde- of geavanceerde elektronische handtekening

De rechtbank is van oordeel dat de gebruikte digitale handtekening niet is aan te merken als een gekwalificeerde elektronische handtekening. Is er dan wellicht sprake van een geavanceerde elektronische handtekening? De kantonrechter oordeelt dat de gebruikte handtekening ook niet is aan te merken als een geavanceerde elektronische handtekening in de zin van artikel 3 sub 11 van de eIDAS-verordening. 

Artikel 26 van de eIDAS verordening stelt een aantal vereisten aan de geavanceerde elektronische handtekening:

a. op unieke wijze aan de ondertekenaar is verbonden;

b. het mogelijk maakt de ondertekenaar te identificeren;

c. tot stand komt met gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen die de ondertekenaar, met een hoog vertrouwensniveau, onder zijn uitsluitende controle kan gebruiken; 

d. en op zodanige wijze met de daarmee ondertekende gegevens is verbonden dat elke wijziging achteraf van de gegevens kan worden opgespoord.

In deze zaak is de elektronische handtekening aan de ondertekenaar verbonden. Namelijk doormiddel van een SMS-code die aan het telefoonnummer van de eiser is toegestuurd. Een per SMS ontvangen code, op een door de aanvrager opgegeven telefoonnummer is naar het oordeel van de kantonrechter geen gegeven dat de ondertekenaar “met een hoog vertrouwensniveau, onder zijn uitsluitende controle kan gebruiken”. Mocht de SMS-code al van een voldoende hoog vertrouwensniveau zijn, dan is niet gebleken dat het telefoonnummer waarop de betreffende code is ontvangen uitsluitend ter beschikking van de eiser staat. 

De gebruikte elektronische handtekening moet derhalve worden aangemerkt als een “gewone” elektronische handtekening in de zin van art. 3 sub 10 eIDAS-verordening.

Niet voldoende betrouwbaar

Op grond van de omstandigheden in deze zaak in relatie tot het doel waarvoor deze elektronische handtekening werd gebruikt kan deze “gewone elektronische handtekening” niet als voldoende betrouwbaar worden aangemerkt.

Bedenk vooraf welke elektronische handtekening de juiste waarborgen biedt om voldoende betrouwbaar te zijn. Wat voldoende betrouwbaar is, dat lezen we ook in deze zaak, hangt met name af van het doel waarvoor de handtekening wordt gezet. Hoe groter het belang hoe meer waarde er aan de betrouwbaarheid van de handtekening wordt gehecht.

Vragen over dit onderwerp?

Neem voor meer informatie gerust contact op. Vragen staat vrij!