Portretrecht werknemer

Portretrecht ten gunste van de werkgever


In een aantal eerdere artikelen ben ik ingegaan op de vraag of je een foto van je medewerkers mag gebruiken voor marketing- en commerciële doeleinden. De conclusie daarbij was steeds dat het, zowel onder de AVG als onder het portretrecht, uiteindelijk gaat om een belangenafweging: de commerciële belangen van de werkgever ten opzichte van de inbreuk die de foto’s maken op de persoonlijke levenssfeer van de werknemer.

Op 3 januari jl werd er op dit gebied een uitspraak van de Kantonrechter in Rotterdam gepubliceerd. Een uitspraak in een geschil tussen Coolblue en een ex-medewerker die eerder was ontslagen. De ex-medewerker maakt bezwaar tegen het gebruik van zijn portret. De vordering van de ex-medewerker (de eiser) wordt afgewezen. Er is naar mening van de kantonrechter geen sprake van inbreuk op het portretrecht omdat de eiser zowel impliciet als expliciet toestemming voor de wijze van gebruik van zijn portret heeft gegeven. Daarnaast is er geen sprake van strijd met de AVG. Ik neem je mee door deze interessante uitspraak.

Portretrecht in de arbeidsovereenkomst

Coolblue heeft in de arbeidsovereenkomsten het volgende opgenomen over het portretrecht van haar medewerkers: “Jij bent ons gezicht. Daarom gebruiken we graag beeldmateriaal met jouw portret erop. Dat zetten we op onze website en op YouTube, in folders, boekjes, jaarverslagen en al onze andere uitingen. Dat vind jij leuk en je moeder ook. Vanzelfsprekend doe je afstand van het portretrecht, ook voor de periode na je dienstverband. Dan hebben we gelukkig de foto’s nog…”. 

De eiser voert aan dat hij geen toestemming heeft gegeven voor het gebruik van zijn portretrecht en dat hij een redelijk belang heeft zich te verzetten tegen het gebruik van zijn portretrecht. In de overeenkomst voor bepaalde tijd, die later is omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is de hiervoor genoemde arbeidsovereenkomst overeengekomen. Coolblue had volgens de eiser een nieuwe overeenkomst moeten sluiten en daarin het portretrecht opnieuw moeten vastleggen. De eiser voert ook aan dat hij op grond van de AVG om hernieuwde toestemming voor publicatie van zijn portret had moeten worden gevraagd en Coolblue hem op zijn rechten en plichten op het gebied van privacy had moeten wijzen.

Hoe zit het ook alweer met het portretrecht?

De kantonrechter geeft op een overzichtelijke manier weer welke stappen hij gaat doorlopen om vast te stellen of het portretrecht van de medewerker is geschonden. Ik som ze hieronder op.

Uitgangspunt is dat degene die op een portret is afgebeeld, zonder dat hij daartoe opdracht heeft gegeven, zich op grond van art. 21 AW tegen publicatie daarvan door de auteursrechthebbende dan wel een derde kan verzetten, indien hij daarbij een redelijk belang heeft. 

Indien de geportretteerde echter toestemming heeft gegeven tot het publiceren van de foto, heeft hij daarmee afstand gedaan van een beroep op art. 21 AW. 

Van toestemming is alleen dan sprake indien de geportretteerde met de wijze waarop de foto is gepubliceerd expliciet heeft ingestemd dan wel geacht moet worden daarmee impliciet te hebben ingestemd. 

Afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de publicatie, zal de gebruiker van de foto zich er voldoende van moeten vergewissen dat toestemming voor de betreffende publicatie inderdaad door de geportretteerde is gegeven.

Of toestemming geacht moet worden te zijn verleend en zo ja, onder welke voorwaarden, dient te worden beoordeeld aan de hand van het algemene overeenkomstenrecht.

Afstand van portretrecht

Uit de verlengingsbrieven inzake de arbeidsovereenkomst volgt dat de tot dan toe geldende arbeidsvoorwaarden hetzelfde blijven. De rechter is van mening dat de eerdere afstand van het portretrecht voldoende duidelijk en uitdrukkelijk tussen beide partijen is overeengekomen.

Coolblue heeft daarbij aangetoond dat de medewerker ook heeft meegewerkt aan het maken van foto’s en aan het figureren in de promotievideo. Daarbij was steeds duidelijk met welk doel en op welke manier het beeldmateriaal gebruikt zou gaan worden. Ook is het vastgelegd en meegedeeld waarvoor promotiemateriaal gebruikt zouden worden. Coolblue heeft zich, naar het oordeel van de rechter, er voldoende van vergewist dat er toestemming voor publicatie van zijn portret was gegeven.

De rechter vindt dat de eventuele negatieve gevolgen voor de eiser (…) los staan van de (wijze van) publicatie van zijn portret. Dit betekent dat de eiser geacht wordt afstand te hebben gedaan van het recht zich te verzetten tegen publicatie op grond van artikel 21 AW.

Niet in strijd met de AVG

Het portretrecht hebben we gehad maar hoe zit het nu met de AVG. Kan de ex-werknemer zich met succes op de AVG beroepen?

Een belangrijk vereiste is dat voor iedere verwerking van persoonsgegevens een verwerkingsgrondslag is vereist. Zonder rechtmatige grondslag is een verwerking onrechtmatig. De rechter geeft aan dat “toestemming” zoals bedoeld in art. 6 lid 1 sub a AVG in deze zaak geen rechtmatige grondslag meer is voor de verwerking van zijn persoonsgegevens. De eiser heeft al eerder, op grond van art. 7 lid 3 AVG, zijn toestemming voor de verwerking van de gegevens ingetrokken.

De rechter geeft vervolgens aan dat art. 6 lid 1 sub f AVG bepaalt dat de verwerking van persoonsgegevens rechtmatig kan zijn wanneer deze noodzakelijk is voor de behartiging van een gerechtvaardigd belang, tenzij de fundamentele vrijheden en grondrechten zwaarder wegen dan dit gerechtvaardigd belang. 

De belangenafweging die op grond van art. 6 lid 1 sub f AVG dient te worden gemaakt vertoont grote gelijkenissen met de belangenafweging zoals die wordt gemaakt in het kader van het portretrecht ingeval de geportretteerde geen toestemming heeft gegeven voor de openbaarmaking ex art. 21 AW. Hier komt de afweging tussen het recht op eerbiediging persoonlijke levenssfeer (artikel 8 EVRM) en de vrijheid van meningsuiting (artikel 10 EVRM) om de hoek kijken.

De rechter noemt dat uit jurisprudentie omtrent het portretrecht volgt dat een geportretteerde in beginsel steeds een redelijk belang zal hebben om zich te verzetten tegen gebruik van zijn portret ter ondersteuning van een commerciële reclame-uiting. 

Coolblue heeft echter een commercieel belang, een belang dat valt onder de bescherming van artikel 10 EVRM. De rechter motiveert dat Coolblue – indien zij niet langer gebruik zou mogen maken van de foto van de eiser – de kosten onredelijk hoog en de impact op haar bedrijfsvoering enorm zouden zijn. Daarbij is Coolblue de eiser tegemoetgekomen doordat het portret van op de bestelbussen zal worden uitgefaseerd, het portret niet in andere of nieuwe uitlatingen zal worden gebruikt en de promotievideo op YouTube inmiddels is verwijderd. 

Geen inbreuk op het portretrecht

Met al dit voorgaande heeft Coolblue naar het oordeel van de kantonrechter een voldoende gerechtvaardigd belang aan de orde gesteld, waarbij onder deze specifieke omstandigheden de verwerking van de persoonsgegevens noodzakelijk (proportioneel en subsidiair) is en bij de afweging tegen het belang van de eiser de inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer kan rechtvaardigen.

De rechter komt tot de uitspraak dat er geen sprake is van een inbreuk op het portretrecht van de ex-werknemer door Coolblue. 

Leerzaam voor de praktijk

In deze uitspraak zie je het belang om een bepaling over het portretrecht in je arbeidsvoorwaarden op te nemen. Daarnaast zien we dat je bij een verlenging van de arbeidsovereenkomst duidelijk en expliciet moet zijn over de voortzetting van de bedingen in de arbeidsvoorwaarden. Uiteraard blijft het daarbij van belang om afspraken steeds goed vast te leggen.

Mag je zomaar een tweede grondslag aanhalen als de eerste niet slaagt?

In deze uitspraak zie je dat de rechter, waar het gaat om het beroep op de AVG, vaststelt dat “toestemming” ex art. 6 lid 1 sub a AVG geen rechtmatige grondslag meer biedt. Vervolgens stapt hij over naar een andere grondslag, het “gerechtvaardigd belang”, art. 6 lid 1 sub f AVG.

Kun je er zo maar een tweede grondslag bijhalen zoals de kantonrechter dat hier in deze zaak doet? In een prejudiciële beslissing heeft de Hoge Raad op 3 december 2021 genoemd dat grondslagen voor de verwerking van persoonsgegevens elkaar niet uitsluiten. Dit volgt, zo wordt gemotiveerd, immers uit de woorden ‘ten minste’ in art. 6 lid 1 AVG, zodat het mogelijk is dat een verwerking van persoonsgegevens onder meer dan één verwerkingsgrondslag valt.

Vragen over Privacykwesties?

Heb je nog vragen over dit onderwerp of over het privacyrecht in het algemeen, neemt dan gerust contact op of lees andere artikelen over dit onderwerp.