Kentekenparkeren en privacy
Parkeergeld betalen door middel van een parkeerapp, of het invoeren van je kenteken bij een parkeermeter: hoe verhoudt dit zich tot het recht op privacy.
Kentekenparkeren
Parkeergeld betalen door middel van een parkeerapp, of het invoeren van je kenteken bij een parkeermeter is tegenwoordig vrij gebruikelijk. Een vraag die al aan de orde is gesteld in 2015 en nog steeds loopt is of de verplichting tot het invoeren van het kenteken zich verhoudt tot het recht op privacy.
Deze vraag ontstond nadat een heffingsambtenaar een naheffingsaanslag parkeerbelasting had opgelegd voor € 58,90. Daartegen is bezwaar aangetekend en is er, nadat het bezwaar werd afgewezen, beroep ingesteld. Wat was het oordeel van de rechtbank en van het Hof?
Geen inmenging in het privéleven
De rechtbank heeft beslist dat het begrip “privéleven” ruim moet worden uitgelegd. Gelet op een eventuele schending van art. 8 EVRM wordt verwezen naar jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Het grondrecht op privacy bescherming omvat niet alleen activiteiten in privéruimten, maar ook andersoortige activiteiten daarbuiten, zo stelt de rechtbank. De rechtbank is van oordeel dat ook in publieke ruimtes, zoals bij het parkeren op straat, sprake kan zijn van een schending van het recht op privéleven. Hierbij merkt de rechtbank echter op dat niet ieder optreden van de overheid een “inmenging” is op het privéleven, ook niet als die waarnemingen plaatsvinden met behulp van apparatuur zoals camera’s.
Op de zitting doet de eiser een beroep op een arrest van de Hoge Raad uit 2017 inzake de ANPR camera’s (Automatic Number Plate Recognition). In dit arrest heeft de Hoge Raad beslist dat het gebruik van de Belastingdienst van met ANPR‑camera’s verkregen kentekengegevens voor de heffing en de controle van motorrijtuigenbelasting niet is toegestaan omdat daar geen wettelijke basis voor was. Overigens is de wet hier later op aangepast. De rechtbank stelt vast dat de door de scanauto geregistreerde kentekens versleuteld worden opgeslagen en na 48 uur worden verwijderd. Alleen wanneer blijk dat er niet is betaald voor het parkeren, dan wordt de versleuteling ongedaan gemaakt en worden er gegevens langer bewaard. De rechtbank is van oordeel dat het invoeren van het kenteken om een parkeerrecht aan te schaffen, het privéleven van de eiser raakt maar dat door de korte en beperkte bewaarduur en het beperkte gebruik geen sprake is van inmenging in het privéleven. Het levert naar zeggen van de rechtbank geen inbreuk op de privacy.
Hof komt tot een zelfde oordeel
De eiser gaat tegen deze uitspraak in beroep. Het Hof stelt evenals de rechtbank dat “de controles door middel van scanauto’s zijn aan te merken als waarnemingen in de publieke ruimte die op zichzelf geen verboden inmenging opleveren. De redelijke verwachtingen van belanghebbende omtrent zijn privacy zijn in dit opzicht niet geschaad. Integendeel, hij kon nu juist verwachten dat controle van de parkeerbelasting zou plaatsvinden, en dat bij en ten behoeve van die controle het kenteken van de auto zou worden geregistreerd.”
Voorts neemt het Hof bij zijn beoordeling in aanmerking dat de door middel van een scanauto gescande kentekens voordat zij naar het Servicehuis worden verzonden, worden omgezet in een 40 karakters tellende versleutelde code en dat het Servicehuis niet beschikt over kentekengegevens in onversleutelde vorm. Het Servicehuis beschikt over gegevens waaruit blijkt of voor het voertuig waarvan het kenteken is ingevoerd een parkeervergunning is afgegeven, dan wel parkeerbelasting op aangifte is voldaan. Indien er een parkeervergunning is afgegeven, dan wel de verschuldigde parkeerbelasting is voldaan, worden de ingevoerde versleutelde kentekengegevens na 48 uur verwijderd. Indien blijkt dat er geen parkeervergunning is afgegeven en de verschuldigde parkeerbelasting niet op aangifte is voldaan, wordt de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam met betrekking tot dat kenteken hierover geïnformeerd. De heffingsambtenaar vraagt vervolgens bij de RDW de gegevens van de kentekenhouder op en legt een naheffingsaanslag op.
Het hof komt evenals de rechtbank tot het oordeel dat er geen sprake is van een verboden inmenging op het privéleven en verklaart hoger beroep van de belanghebbende ongegrond.