schadevergoeding onder de avg

Geen dubbele schadevergoeding bij beroep op AVG


De eiser in deze zaak (gepubliceerd op 10 februari jl.) verzoek om vernietiging van foto’s die zijn gemaakt in en rondom zijn woning, en verzoek daarbij om de toekenning van immateriële schadevergoeding. De rechtbank is van oordeel dat de eiser geen procesbelang heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard. Aansluitend sta ik nog kort stil bij de vraag hoe het ook alweer zit met aansprakelijkheid op grond van de AVG.

Bewaar tegen foto’s in WOZ-procedure

De eiser in deze zaak heeft bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van de WOZ-waarde van zijn woning. Door een taxateur worden er in dit kader foto’s gemaakt van de betreffende woning. De eiser vraagt de gemeente om al deze foto’s te vernietigen en hem een schadevergoeding van €1000,- toe te kennen vanwege schending van zijn privacy en huisrecht.

Het college van de gemeente Breda deelt aan de eiser mee dat de gemaakte foto’s inmiddels zijn vernietigd. De bevoegdheden voor het uitvoeren van de werkzaamheden in het kader van de WOZ zijn eerder aan de Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB) overgedragen. Het verzoek van eiser om schadevergoeding wordt afgewezen, omdat de gemeente naar haar oordeel niet onrechtmatig heeft gehandeld. De eiser gaat tegen dit besluit in bezwaar. Hij stelt dat de gemeente weldegelijk verantwoordelijk was. De gemeente gaat niet mee in dit bezwaar waarna de eiser in beroep gaat bij de rechtbank in Breda.

Schadevergoeding vanwege immateriële schade

De eiser stelt zich op het standpunt dat het maken van de foto’s onrechtmatig is, ondanks hij hiervoor toestemming heeft gegeven. Hij is van mening dat hij onjuist en onvolledig is geïnformeerd. Hij wist niet dat de foto’s jarenlang zouden worden bewaard en zouden worden hergebruikt. De eiser meent dat hij de door hem geleden immateriële schade voldoende heeft onderbouwd. Zijn privacy is geschonden en er is een inbreuk gemaakt op zijn persoonlijke levenssfeer nu hij “op andere wijze in zijn persoon is aangetast” zo stelt hij. Dit in de zin van art. 6:106, Lid 1 onder b BW. Een vergoeding van €1.000,- acht de eiser billijk.

Het college geeft aan dat de eiser hetzelfde verzoek tot vernietiging van de foto’s heeft ingediend bij de BWB en dat de BWB inmiddels aan dat verzoek is tegemoetgekomen. Daarnaast heeft eiser van de BWB een financiële compensatie ontvangen. 

Geen procesbelang

De rechtbank stelt vast dat noch de BWB, noch de gemeente, beschikt over de foto’s. Naar het oordeel van de rechtbank kan de eiser met deze procedure op dit punt niets bereiken. Op grond hiervan is er naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen procesbelang meer.

Het belang van eiser, zo stelt de rechtbank kan ook gelegen zijn in het verkrijgen van een schadevergoeding. Voor het aannemen van procesbelang op grond van geleden schade moet aannemelijk worden gemaakt dat de eiser schade heeft geleden als gevolg van het bestreden besluit.

Recht op schade op grond van de AVG

Op grond van art. 82, lid 1 AVG heeft eenieder die materiële of immateriële schade heeft geleden ten gevolge van een inbreuk op de AVG, het recht om van de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker schadevergoeding te ontvangen voor de geleden schade.

De rechtbank stelt vast dat op grond van art. 82, lid 4 en 5 AVG, zowel het college en de BWB elk voor de volledige schade ten gevolge van dezelfde gegevensverwerking aansprakelijk kunnen worden gehouden. Zij zijn daarbij hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat indien een van hen de schade heeft vergoed, de ander de schade niet nogmaals hoeft te vergoeden.

Schade slechts éénmaal vergoeden

De eiser heeft ook de BWB aansprakelijk gesteld voor de immateriële schade die hij heeft geleden. De BWB heeft aan de eiser een vergoeding voortvloeiende uit immateriële schade toegekend van €500,-. De eiser heeft eerder met dit bedrag ingestemd. Nu de BWB aansprakelijk is gesteld uit hoofde van dezelfde gegevensverwerking en vervolgens de schade heeft vergoed, hoeft het college voor dezelfde schadeveroorzakende handeling niet nogmaals de schade te vergoeden. Ook op dit punt kan naar het oordeel van de rechtbank geen procesbelang worden aangenomen.

Hoe zit het ook alweer met aansprakelijkheid op grond van de AVG?

Na deze casus nog even een uitstapje naar de theorie. Op grond van art. 82 AVG heeft een betrokkene recht heeft op schadevergoeding, indien zijn gegevens in strijd met de AVG worden verwerkt. Het gaat hier om materiële- en immateriële schade. De verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker is niet aansprakelijk wanneer hij kan bewijzen dat hij op geen enkele wijze verantwoordelijk is voor het schadeveroorzakende feit.

In art. 82 AVG is bepaald dat de verwerkingsverantwoordelijke aansprakelijk is voor de geleden schade van een betrokkene. De verwerkingsverantwoordelijke is eveneens aansprakelijk in de situatie dat de gegevens worden verwerkt door een verwerker. De verwerker is daarnaast ook zelfstandig aansprakelijk op grond van art. 82 AVG. 

Op grond van het tweede lid van art. 82 AVG is elke verwerkingsverantwoordelijke die bij verwerking is betrokken, aansprakelijk voor de schade die wordt veroorzaakt door verwerking die inbreuk maakt op de AVG. Een verwerker is slechts aansprakelijk voor de schade die door verwerking is veroorzaakt wanneer bij de verwerking niet is voldaan aan de specifiek tot verwerkers gerichte verplichtingen van deze verordening of buiten dan wel in strijd met de rechtmatige instructies van de verwerkingsverantwoordelijke is gehandeld.

Op grond van het vierde lid van art.82 AVG wordt, wanneer meerdere verwerkingsverantwoordelijken of verwerkers bij dezelfde verwerking betrokken zijn, elke verwerkingsverantwoordelijke of verwerker voor de gehele schade aansprakelijk gehouden teneinde te garanderen dat de betrokkene daadwerkelijk wordt vergoed.

De verwerkingsverantwoordelijke en verwerker zijn onder de AVG hoofdelijk aansprakelijk. In de situatie waarin er meerdere verwerkingsverantwoordelijken of verwerkers bij eenzelfde verwerking zijn betrokken, kan de betrokkene iedere verwerkingsverantwoordelijke of verwerker voor de gehele schade aanspreken. 

Op grond van het vijfde lid van art, 82 AVG kan, wanneer een verwerkingsverantwoordelijke of verwerker de schade overeenkomstig lid 4 geheel heeft vergoed, deze verwerkingsverantwoordelijke of verwerker op andere verwerkingsverantwoordelijken of verwerkers die bij de verwerking waren betrokken, het deel van de schadevergoeding verhalen dat overeenkomt met hun deel van de aansprakelijkheid voor de schade, overeenkomstig de in lid 2 gestelde voorwaarden.

Aansprakelijkheid op basis van de AVG beperken

In een verwerkersovereenkomst wordt onder meer geregeld op welke wijze een verwerker de persoonsgegevens dient te verwerken. Vaak zal de verwerkersovereenkomst ook bepalingen bevatten over de verdeling van de aansprakelijkheid. De AVG is dwingrechtelijk van aard waardoor er slechts aanvullende afspraken gemaakt kunnen worden die niet in strijd zijn met de AVG. De verdeling van de aansprakelijkheid tussen de verwekingsverantwoordelijke en verwerker volgt uit art. 82 AVG. Hierdoor bestaat er weinig ruimte om aanvullende afspraken te maken over de verdeling van aansprakelijkheid. De AVG verbiedt het verwerkingsverantwoordelijken en verwerkers in beginsel niet om onderling afspraken te maken over de verdeling van aansprakelijkheid en boetes. Onderlinge afspraken tussen verwerkers en verantwoordelijken hebben in ieder geval geen externe werking richting de AP of betrokkenen.

Omdat art. 82 AVG betrekking heeft op de aansprakelijkheidsverdeling in relatie tot de schade van een betrokkene is het bijvoorbeeld wel mogelijk om in de verwerkersovereenkomst afspraken te maken over de schade die een verwerkingsverantwoordelijke lijdt ten gevolge van het handelen van de verwerker.

Vragen over Privacykwesties?

Heb je nog vragen over dit onderwerp of over het privacyrecht in het algemeen, neemt dan gerust contact op of lees andere artikelen over dit onderwerp.